Maak figuren en patronen na. Herken de regelmaat en zet deze voort.
Klik op de aanwijsknop in de gereedschapsbalk om de tool te bedienen. Stel de tool eerst in met de instellingenknop, hier kun je het aantal vormen en het gebruik van hulpmiddelen instellen. Pas het niveau van de opdrachten eenvoudig aan door het aantal vormen te verhogen of door de hulplijnen en -vormen te verbergen.
Schuif een vorm naar het witte gedeelte aan de rechterkant en laat hem daar los. Als de vorm op de juiste plaats wordt losgelaten, blijft de vorm in het witte gedeelte liggen. Is het niet de juiste plaats, dan keert de vorm terug naar zijn plek onder het witte gedeelte.
Als het patroon correct is nagemaakt, verschijnt er een animatie. Klik op ‘Reset’ om alle vormen aan de rechterkant te wissen of klik op de ‘<’- en ‘>’-knop aan de linkerkant naast het patroon om een ander patroon zichtbaar te maken.