De aanwijsknop is actief, waardoor je de tool direct kunt gebruiken. Klik op de kaarten onder het speelveld. Op de kaarten zijn drie soorten acties zichtbaar:
- Gele kaarten hebben eenvoudige acties.
- Oranje kaarten hebben iets moeilijkere acties.
- Paarse kaarten hebben moeilijke acties.
De aangeklikte kaarten verschijnen in de vakken naast het speelveld. Je kunt ook een kaart naar een vak slepen; er verschijnt een blauwe streep waar je de kaart kunt plaatsen. De kaarten moeten wel aaneengesloten in het werkveld geplaatst worden . Verwijder een kaart door de kaart naar de prullenbak of uit het werkveld te slepen.
Klik op de playknop om het karakter de route te laten lopen. Zodra het karakter loopt, verandert de playknop in een knop waarmee je het karakter versneld de route kan laten afleggen. De stopknop plaatst het karakter op de plaats waar die het laatst gestart is.
Het stuk route dat als laatste is afgelegd, kun je ook ongedaan maken of opnieuw uitvoeren met de knoppen in de toolbar.
Gebruik de paarse kaart met de actie ‘voorwerp oppakken’ om voorwerpen uit het speelveld op te pakken en in de koffer linksonder te stoppen. Het voorwerp wordt dan zichtbaar in deze koffer.
Open het instellingenmenu om de achtergrond en het karakter aan te passen. Sluit het menu door naast het menu of weer op de instellingenknop te klikken. Met de resetknop maak je het werkveld leeg en wordt het karakter weer teruggezet naar de beginsituatie in het speelveld.